BEN-woning met warmtepomp

We zijn nog acht punten van de BEN-norm verwijderd”, zegt eigenares Ann Reyniers trots. Samen met haar man Dennie Jansen, legt ze de laatste hand aan hun nieuwe woning in Lint. Als ze het label uiteindelijk krijgen, levert dat niet alleen een energiezuinig huis op maar ook andere financiële voordelen. Eric Goris, van de firma Sarigo, plaatste de warmtepomp en de vloerverwarming.

Een Europese richtlijn uit 2010 zegt dat alle nieuwe woningen vanaf 2021 BEN-gebouwen moeten zijn: bijna-energieneutraal. Dat wil zeggen dat ze heel weinig energie verbruiken voor de koeling en de ventilatie en voor de verwarming en de productie van warm water. De resterende energie die nog nodig is, komt uit groene energiebronnen. Er zijn verschillende manieren om bijna-energieneutraal te bouwen. Elk land en gewest heeft zijn eigen normen. In Vlaanderen dicteert de BEN-vorm dat de woning een E-peil heeft van E30 of lager. Hoewel het pas over vier jaar verplicht is te bouwen volgens de BEN-principes, tracht de overheid om bouwers nu al aan te sporen deze te hanteren. Er zijn dan ook verschillende financiële voordelen in de vorm van premies, korting op de onroerende voorheffing en - bij sommige banken - voordelige kredieten.

Ann en Dennie hebben hun plannen af en toe bijgestuurd. Al hadden ze wel snel beslist dat er een warmtepomp zou komen. “Die wilden we sowieso. We hebben zowel boven als beneden gekozen voor vloerverwarming. Dat is eenvoudiger en rendabeler omdat vloerverwarming op een temperatuur van 30 graden werkt, terwijl standaard radiatoren op een veel hogere temperatuur zitten.”

Energiezuinig wonen, is een kwestie van keuzes maken, waarbij alle materialen en technieken op elkaar afgestemd zijn. In dit geval: de combinatie van isolatie, vloerverwarming en een lucht/water-warmtepomp. Eric Goris legt uit: “Omdat de woning uitstekend geïsoleerd is, zit je met stabiele temperaturen en zullen de ruimtes niet gauw afkoelen. Je hebt hier geen nood aan snel opwarmende radiatoren op hoge temperatuur. Want dat is waar de kosten zitten: het opwarmen en op temperatuur houden van water. Vloerverwarming is trager maar is in dit type woning een ideale keuze. Vooral omdat deze verwarming uitstekend te combineren is met warmtepompen.”

Als bouwkundige was Dennie nauw betrokken bij de ruwbouw en de vormgeving. Ann heeft jaren gewerkt als procesingenieur in de chemie en hield zich bezig met de techniek. “Eerst heb ik van meerdere systemen en technieken uitgezocht wat de voor- en nadelen waren. Wat ik vooral belangrijk vond, was de Coëfficiënt of Performance (COP) van de warmtepomp. Dat is het getal dat de verhouding uitdrukt tussen de warmte die je krijgt en de hoeveelheid energie die je verbruikt. Uiteindelijk hebben we als buiteneenheid de aroTHERM gekozen, met een COP tussen 3,6 en 3,8. Als hydraulische binneneenheid hebben we de recent uitgebrachte uniTOWER op onze zolder.”

Dat zijn opdrachtgevers goed thuis zijn in de bouwsector noemt Eric geen probleem. “Ik heb er veel van bijgeleerd. Die mensen staan open voor nieuwe technieken en zijn overtuigd van de voordelen. Ze beseffen ook dat de meerprijs die ze betalen na zekere tijd terugverdiend is. En nog iets: ze houden bij het ontwerp rekening met de ruimte die je nodig hebt voor zo’n warmtepomp. In dit geval is er een centrale schacht van 30 cm voorzien voor de leidingen tussen de aroTHERM buiten en de uniTOWER op de zolder.”

Ann heeft ook ketels op gas onderzocht. Al was het maar om alle kosten in kaart te brengen. “ Ik kook op inductie. En bij nieuwbouw is er een verplicht aandeel hernieuwbare energie. Gas genoot dus niet onze voorkeur. Ik wou vooral uitvissen hoe groot het prijsverschil is. Er zijn kosten om de gasleiding aan te leggen, om het gas aan te sluiten en om alles te keuren. Je moet die ketel ook om de twee jaar een onderhoudsbeurt geven. Dat is wettelijk verplicht. Aardgas is voorlopig iets goedkoper. Maar het verschil met een warmtepomp is kleiner dan de meeste mensen denken. Zeker als we straks zonnepanelen hebben om zelf elektriciteit te maken.”